Een pluspunt bij de psephotus soorten is dat ze meerdere voedingen aanvaarden zodat de vogels probleemloos en vele jaren in een goede gezondheid kunnen gehouden worden.
Naast de basisvoeding, die bestaat uit een handelsmengeling voor grote parkieten ,bekomen mijn roodruggen dagelijks fruit, groenten en/of groenvoer. Deze vogels zijn beslist niet kieskeurig en nemen zowat alles aan: peer, appel, appelsien, mandarijn, frambozen, druif, kiwi, paprika's, wortels, augurk , witloof, meloen, salade, boontjes, rode bietjes, groene- en Chinese kool, paardenbloem, vogelmuur, graszaden die halfrijp zijn, cotoneaster- en lijsterbes , vlierbessen.
Opfokvoer: Het bereide opfokvoer kun je enkele dagen bewaren in de koelkast of eventueel invriezen deze mengeling bestaat uit zuiver beschuitmeel: het is licht verteerbaar en langer te bewaren in de koelkast dan broodmeel. En gekookte eieren, geweekte zaden, Quicko en vogelgrit met koraaltjes deze zijn gewassen en gesteriliseerd onmisbaar voor de een goede spijsvertering. Deze bevatten kiezelsteentjes :breekt zaden in de maag ,oesterschelp: aanvoer van calcium, houtkool: absorbeert de gassen in de darmen. Kalk hebben ze nodig voor het vormen van de eierschelp.
Schelpenzand voldoet niet aan vogelgrit, wel als bodembedekking in de kooien voor kleine vogels met kleinere ontlasting. Voor grotere vogels, met grotere ontlasting: gebruik het gebroken beukenhout dit is ook aan te raden voor in volieres of grotere kooien vooral bij het voederen van veel groenvoer en fruit.
Zaadmengeling: mengeling van voer voor veel parkieten. Hoofdbestanddeel: platzaad, andere zaden, boekweit, gepelde gaver, hennep, cardi, gestreepte pitten, gele millet, witte millet. Deze worden volledig opgenomen door zowel kleine als grote parkieten. Ook kleine zaden zoals nigerzaad, lijnzaad en onkruidzaden voeg ik extra bij.
Dit is een mengeling voor psephotussoorten:
De meeste vogels zijn uitgesproken zaadeters. Hun snavel is erop gebouwd om vrij harde zaden te kunnen pellen. Bij het samenstellen van een zaadmengsel voor zaad etende vogels dient u hier dan ook rekening mee te houden.
Van alle zaden worden de gemiddelde waarden met betrekking tot vocht, ruw eiwit, ruw vet, koolhydraten (zetmeel en suikers) alsmede het ruwe celstof gegeven. Dit kan ondermeer nuttig zijn wanneer u het zaadmengsel om wat voor voor reden dan ook wilt aanpassen (bijvoorbeeld tijdens de rui meer eiwitrijke zaden verstrekken). Ook zou u kunnen besluiten zelf een zaadmengsel samen te stellen. Gezien het belang van calcium (Ca) en fosfor (P) in de voeding van vogels, heb ik gemeend ook hiervan de waarden te moeten vermelden.
Boekweit is van oorsprong afkomstig uit Azie. Het is een zetmeelrijk gewas. Bloeiende boekweit verspreidt een aangename geur en het wordt tijdens de bloei dan ook druk bezocht door bijen. Boekweitzaad is min of meer driekantig van vorm en grijsachtig bruin van kleur. Over het algemeen wordt het graag door vogels gegeten. Gemiddelde waarden:
Zoals uit de tabel blijkt is boekweit vetarm. Het aminozuurpatroon in het eiwit van boekweit heeft een lysinegehalte van 5,4% en een argininegehalte van 9,4%.
Door de kweker/liefhebber wordt over het algemeen duidelijk onderscheid gemaakt tussen gierst en millet. Voorbeelden hiervan zijn trosgierst, Senegalgierst, wit millet en rood millet. Wetenschappelijk is er echter geen verschil, alle soorten behoren tot de zogenaamde korrelgewassen. Daarom ook worden ze hier onder de naam gierst-millet behandeld. De korrelvorm is rond. De kleur kan varieren van wit, strogeel, oranje, rood, bruin tot zwart. Panicum is de familienaam die meestal wordt gebruikt voor kleinkorrelige gierst, zoals Senegalgierst (mannazaad). Panicum milaceum is de soort die onder millet wordt verstaan, bijvoorbeeld plata millet. Pennisetum spicatum is paarlgierst. Paarlgierst is ook wel bekend onder de naam negergierst. Gemiddelde waarden:
Zoals uit de tabel blijkt heeft gierst-millet een laag vetgehalte en een hoog zetmeelgehalte. Het aminozurenpatroon in het eiwit is rijk aan leucine, namelijk 11,5%.
Haverkorrels zijn witachtig-geel. Haver is van nature nogal kafrijk, soms bedraagt dat wel 30%. Door de haver van het kaf te ontdoen wordt gepelde haver verkregen. Haver wordt graag door vele soorten vogels opgenomen en vlot aan de jongen gevoerd. Toch dient men niet te veel haver te voeren omdat het vervetting van de vogel tot gevolg kan hebben. Gemiddelde waarden: (Haver / Gepelde haver)
Uit de tabel wordt duidelijk dat gepelde haver, wat vaak in zaadmengsels voorkomt, een belangrijke hoeveelheid vet bevat. Haver bevat een hoog percentage leucine (7%) en arginine (6,5%) in het eiwit. Door veel kwekers wordt haver ook in geweekte vorm verstrekt. De haver wordt dan maximaal 12 uur in de week gezet, waarbij geregeld het water wordt ververst, vooral als het warm weer is. De geweekte haver kan meteen worden gevoerd, maar na 48 uur zullen de korrels ontkiemen. Vooral grasparkieten zijn dol op gekiemde haver en zullen er dan ook goed in eten. Een afgestreken eetlepel is een redelijke portie voor een paartje. Ingeval er jongen zijn kan het dubbele worden gegeven.
Hennepzaad komt van een eenjarige plant die in juli en augustus bloeit. In veel landen, waaronder Nederland, mag het niet gekweekt worden. Hennep wordt gerekend tot de vetrijke gewassen. Algemeen wordt aangenomen dat hennep de paardrift opwekt, iets wat trouwens ook van haver wordt verondersteld. Indien in de broedperiode te veel hennep aan de vogels wordt gegeven kan dit een vroegtijdige leg tot gevolg hebben. Het kan zelfs voorkomen dat poppen met nestjongen van bijvoorbeeld 14 dagen opnieuw aan de leg gaan en het voeren van de jongen staken. Gemiddelde waarden:
In het aminozurenpatroon ontbreekt cystine en tyrosine. Leucine (7,7%) en valine (6,3%) zijn in het eiwit het hoogst aanwezig.
Negerzaad wordt hoofdzakelijk verbouwd in India en Ethiopie. De bloeiwijze en zaadvorming van deze plant lijkt op dat van distel en doet daarom ook wat onkruidachtig aan. Negerzaad is bijzonder vetrijk en wordt over het algemeen door vogels graag opgenomen. Gemiddelde waarden:
Negerzaad bevat als een van de weinige vogelzaden een hoog percentage aan calcium, fosfor en mangaan.
Padi of wel ongepelde rijst, is voor meer dan de helft van de wereldbevolking, de voornaamste voedselbron. Azie en Amerika zijn de landen waar het in hoofdzaak wordt verbouwd. Gemiddelde waarden:
Wat direct opvalt is dat padi vetarm is. Daarentegen is het rijk aan koolhydraten. Padi heeft een lysine-gehalte van 4,7% en aan arginine 7,9% in het eiwit.
Witzaad wordt in verscheidene landen verbouwd. De meest belangrijke zijn: U.S.A., Argentinie, Canada, Zuid Europa, Spanje, Hongarije en Marokko. Afhankelijk van het land van herkomst is het witzaad, grof of fijnkorrelig, dof of glanzend, fijn of grofvezelig. Eigenlijk is witzaad een kleinzadige graansoort. De zaadkern is niet wit, zoals de naam doet vermoeden, maar bruin. Witzaad behoort tot de koolhydraatrijke gewassen. Het heeft dan ook een hoog zetmeelgehalte. Gemiddelde waarden:
Witzaad is rijk aan leucine en arginine. In het aminozurenparoon ontbreekt echter cystine.
Zonnebloempitten kennen we in verschillende kleuren. Er zijn witte, grijs gestreepte en zwarte. De witte pitten komen veelal uit Kenia en Egypte. De gestreepte komen ondermeer uit Argentinie, Canada, Hongarije en China. De U.S.A. levert de zwarte zonnebloempitten. Zonnebloempitten mogen nooit als hoofdvoeding gebruikt worden. Gemiddelde waarden:
Zonnebloempitten, zo laat de tabel zien, zijn vetrijk. Ze hebben een gunstig aminozurenpatroon doordat ze een vrij hoge argininegehalte (8,1%) in het eiwit bevatten.
Volledigheidshalve behandel ik ook nog de saffloorpitjes omdat ze nog wel eens zaadmengsel voor vogels voorkomen. Saffloor behoort tot de distelachtigen wat goed te zien is aan het driekantige pitje waaraan zich veelal een wollig pluimpje bevindt, die moeilijk te verwijderen is. Gemiddelde waarden:
Evenals zonnebloempitten zijn saffloorpitjes vetrijk. Het argininegehalte in saffloorpitjes is nog hoger dan dat van zonnebloempitten, namelijk 10,1%. In Saffloorpitjes ontbreekt calcium en fosfor.
Lijnzaad heeft een gunstige werking op de bevedering. Tijdens de ruiperiode is lijnzaad erg belangrijk. Het vetrijke lijnzaad zal afhankelijk van het seizoen procentueel, door fabrikanten, in een zaadmengsel worden aangepast. Gemiddelde waarden:
Lijnzaad heeft een zeer gunstig aminozurenpatroon. In het eiwit is het arginine-gehalte het hoogst, namelijk 9,1%.